locatie: Mali

Katoen uit Mali

Katoen verbouwen


Veel van onze kleding, zoals spijkerbroeken en T-shirts, wordt gemaakt van katoen. Katoen groeit in pluizige bolletjes aan de katoenplant en wordt met de hand of met machines geplukt. Dat noem je oogsten. Van de geoogste bolletjes katoen kan garen (draden) worden gemaakt en van garen kan stof geweven worden. 

In Mali (Afrika) wordt heel veel katoen geproduceerd; wel 40% van de mensen in Mali verdient zijn geld in de katoenindustrie. De katoenplantages zijn ongeveer 2 hectare groot (ongeveer 4 voetbalvelden). De boeren werken heel hard en doen bijna alles met de hand, maar toch kunnen ze bijna niet van de opbrengst leven. Dat komt door het tekort aan water en landbouwwerktuigen, en de lage katoenprijs: alle boeren verkopen hun katoen voor dezelfde lage prijs, dus wie een hogere prijs vraagt krijgt het nergens verkocht. 

Vaak hebben de boeren niet genoeg geld om arbeiders in te huren om hun katoen te plukken. Daarom helpt de hele familie mee met oogsten, jong en oud. Dat moet wel, want zonder hulp van kinderen lukt het niet om alle katoen te plukken en dan gaat een deel van de oogst verloren. 

Ook in andere landen werken kinderen mee bij het oogsten van katoen, zoals in Uzbekistan.

Ongedierte

Katoenplanten zijn erg kwetsbaar voor ziekten en insectenplagen. Luizen bijvoorbeeld maken de planten zwak, waardoor er minder of geen katoen aan de plant groeit. Daarom worden de planten met veel gif bespoten. Dat gif noem je insecticiden. In rijke landen worden de katoenvelden met machines bespoten met insecticiden. In Mali gebeurt het met de hand: de boer loopt met een handspuit tussen de katoenplanten door.


Insecticiden zijn erg slecht voor mensen. Malinese boeren die met het gif werken krijgen soms bijvoorbeeld pijn aan hun ogen en huid, of moeite met ademhalen. Bij sommigen wordt zelfs het zenuwstelsel aangetast. Ze krijgen geheugenstoornissen of worden onvruchtbaar. Elk jaar zijn er tienduizenden mensen die door de vergiftiging met pesticiden in het ziekenhuis komen, of zelfs dood gaan. Bovendien komt het gif niet alleen op de katoenplanten terecht, maar ook op graanvelden ernaast, en in het grondwater. Daardoor worden de mensen om de plantage heen ook ziek.


Sommige boeren zetten natuurlijke vijanden in, in plaats van gif. Dat zijn andere beestjes, die de luizen opeten. Maar dat werkt niet zo goed als gif, en soms gaat de oogst dan toch nog verloren.

Deel deze pagina met je vrienden!